Definities
Leer de meestgebruikte termen kennen gerelateerd aan Linux, open source en open standaarden.
A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X - Y - Z
B
- Backup
- een reservekopie van data
- Bash
- een veelgebruikte shell die commando's kan opstarten en de status ervan bewaakt
- Binair programma
- in het Engels een binary; een bestand dat bestaat uit programmacode en uitgevoerd kan worden
- Boot loader
- een stukje software dat een besturingssysteem kan inladen en opstarten
- Bootable
- het geschikt maken om vanaf op te starten, zoals een live-cd of een partitie op de harde schijf
D
- Desktop
- een normale computer (personal computer)
- Desktop environment
- een grafische omgeving die bestaat uit diverse componenten, inclusief een window manager, om een Linux-systeem grafisch te kunnen besturen
- Directory
- een map of folder met daarin bestanden
- Driver
- software om bepaalde hardware, zoals een videokaart, aan te sturen zodat deze haar taak kan doen
F
- Filesystem
- een structuur op (een deel van) opslagmedia zoals een harde schijf om bestanden veilig op te slaan en te voorzien van extra informatie zoals bestandsrechten en eigenaar
- Firewall
- een verkeersregelaar voor netwerkverkeer, waarbij inkomende of uitgaande verbindingen geblokkeerd kunnen worden
G
- Gufw
- software om UFW (uncomplicated firewall) in te stellen via een grafische schil
H
- Hardware
- interne componenten die samen de computer vormen, inclusief externe randapparatuur (scherm, printer, opslag, etc.)
- Hash
- een waarde die berekend wordt door middel van een speciale wiskundige formule, bijvoorbeeld om te controleren dat data niet is gewijzigd
- Hypervisor
- meestal software met als doel om meerdere virtuele besturingssystemen op een enkel systeem te draaien
I
- ISO-bestand
- een bestandssysteem dat gebruikt kan worden om een cd of USB-stick te maken waarmee Linux opgestart kan worden
L
- LibreOffice
- open-source software met daarin een kantoorpakket en alternatief voor Word, Excel, PowerPoint en andere applicaties.
- Linux
- de kern van het besturingssysteem die de tussenschakel vormt van software en hardware
- Live-cd
- een cd of USB-stick waarvan Linux opgestart kan worden
M
- Malware
- kort voor malicious software, ofwel kwaadaardige software zoals virussen, rootkits en backdoors
- Memory leak
- het onbedoeld groeien van het geheugengebruik door een proces, vaak door een fout in de programmeercode
- Mirror
- een kopie van data of een ander systeem, zoals bij software-updates
N
- Namespace
- het opsplitsen van een deel van het systeem waardoor bijvoorbeeld processen slechts een beperkt beeld krijgen van het grotere geheel (soort van eigen bubbel)
- NAS (Network Attached Storage)
- opslagruimte op een extern apparaat dat gekoppeld is aan het netwerk, zoals een apparaat van Synology of QNAP
- Notebook
- draagbare computer, vaak ook wel de laptop genoemd
- NTP (Network Time Protocol)
- een protocol en implementatie om de datum en tijd te synchroniseren tussen systemen met een relatief hoge precisie
P
- PID
- uniek nummer voor een proces op Linux-systemen
- Piping
- het koppelen van twee of meer programma's waarbij data (uitvoer) uit het voorgaande commando verwerkt door het opvolgende programma (als invoer)
- Preloading
- data of programma's inlezen nog voordat het opgevraagd wordt met als doel een snellere verwerking
- Proces
- een programma dat geladen is in het geheugen van het systeem en actief of inactief is
R
- RAM (Random Access Memory)
- het normale werkgeheugen van een computer en bestaat uit actieve en inactieve processen en data om te verwerken
- Root-account
- de gebruiker 'root', de beheerder van het systeem met user ID (uid) 0
- RSS
- Afkorting voor Really Simple Syndication, een bestandsformaat om nieuwe artikelen op je favoriete blogs en websites te volgen
S
- Shell
- een software-component dat opdrachten verwerkt zoals uitvoeren van commando's en programma's en de uitvoer toont
- Software-update
- een nieuwere versie van een geïnstalleerd programma
- Swap
- stukje gereserveerde ruimte op de harde schijf om het geheugengebruik te optimaliseren, voornamelijk bij hoog actief gebruik van het werkgeheugen
T
- Telemetry
- Engels voor telemetrie, het meten van gegevens en deze doorsturen; vaak gevoelig een onderwerp voor privacy
- Terminal
- een tekstgebaseerde omgeving waarbij taken en commando's ingevoerd kunnen worden die verwerkt worden door de shell
U
- Uid
- kort voor user ID; een uniek nummer per gebruiker op het systeem
- Upstream
- binnen software bedoelen we hiermee het project dat bovenliggend is aan een ander project, vaak het oorspronkelijke software-project
V
- Virtualisatie
- het proces om de beschikbare middelen van een systeem op te splitsen en individueel toe te kennen aan meerdere virtuele systemen
W
- Webbrowser
- software om webpagina's mee te bekijken inclusief interacties zoals de invoer van gegevens of verrichten van taken