Basisdefinities voor de meestgebruikte Linux-termen
Leer de meestgebruikte termen kennen gerelateerd aan Linux, open source en open standaarden.
A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X - Y - Z
A
- AMD64
- populaire architectuur van de processor voor zowel Intel als AMD, ook bekend als x86-64
- Apt
- commando voor pakketbeheer zoals installeren en verwijderen van softwarepakketten
B
- Backup
- een reservekopie van data
- Bash
- een veelgebruikte shell die commando's kan opstarten en de status ervan bewaakt
- Best practices
- een maatregel die over het algemeen als verstandig en wijs gebruik zal worden beschouwd
- Binair programma
- in het Engels een binary; een bestand dat bestaat uit programmacode en uitgevoerd kan worden
- Boot loader
- een stukje software dat een besturingssysteem kan inladen en opstarten
- Bootable
- het geschikt maken om vanaf op te starten, zoals een live-cd of een partitie op de harde schijf
C
- Codec
- stukje ondersteunende software om bepaalde bestandsformaten met daarin geluid en video af te kunnen spelen
- CPU
- afkorting voor Central Processing Unit, ook wel de processor, die de computertaken verwerkt
D
- Desktop
- een normale computer (personal computer)
- Desktop environment
- een grafische omgeving die bestaat uit diverse componenten, inclusief een window manager, om een Linux-systeem grafisch te kunnen besturen
- Directory
- een map of folder met daarin bestanden
- DNS
- Afkorting voor domain name system, een vertaling tussen IP-addressen en namen van websites en systemen
- Driver
- software om bepaalde hardware, zoals een videokaart, aan te sturen zodat deze haar taak kan doen
- Dual-boot
- een optie om meerdere besturingssystemen naast elkaar te installeren en bij aanzetten van de computer te kiezen welke opgestart dient te worden
F
- Filesystem
- een structuur op (een deel van) opslagmedia zoals een harde schijf om bestanden veilig op te slaan en te voorzien van extra informatie zoals bestandsrechten en eigenaar
- Firewall
- een verkeersregelaar voor netwerkverkeer, waarbij inkomende of uitgaande verbindingen geblokkeerd kunnen worden
G
- GNU
- een project bestaande uit basisprogramma's om een besturingssysteem te vormen, vaak in combinatie met de Linux-kernel
- Gufw
- software om UFW (uncomplicated firewall) in te stellen via een grafische schil
H
- Hardware
- interne componenten die samen de computer vormen, inclusief externe randapparatuur (scherm, printer, opslag, etc.)
- Hash
- een waarde die berekend wordt door middel van een speciale wiskundige formule, bijvoorbeeld om te controleren dat data niet is gewijzigd
- HTTPS
- Afkorting voor Hypertext Transfer Protocol Secure, een manier van versleutelde communicatie tussen jouw webbrowser en een webserver
- Hypervisor
- meestal software met als doel om meerdere virtuele besturingssystemen op een enkel systeem te draaien
I
- ISO-bestand
- een bestandssysteem dat gebruikt kan worden om een cd of USB-stick te maken waarmee Linux opgestart kan worden
L
- LibreOffice
- open-source software met daarin een kantoorpakket en alternatief voor Word, Excel, PowerPoint en andere applicaties.
- Linux
- de kern van het besturingssysteem die de tussenschakel vormt van software en hardware
- Linux-distributie
- een combinatie van de Linux-kernel, basisprogramma's en aanvullende software en bestanden dat samen een compleet werkbaar besturingssysteem vormt
- Live-cd
- een cd of USB-stick waarvan Linux opgestart kan worden
M
- Malware
- kort voor malicious software, ofwel kwaadaardige software zoals virussen, rootkits en backdoors
- Memory leak
- het onbedoeld groeien van het geheugengebruik door een proces, vaak door een fout in de programmeercode
- Mirror
- een kopie van data of een ander systeem, zoals bij software-updates
N
- Namespace
- het opsplitsen van een deel van het systeem waardoor bijvoorbeeld processen slechts een beperkt beeld krijgen van het grotere geheel (soort van eigen bubbel)
- NAS (Network Attached Storage)
- opslagruimte op een extern apparaat dat gekoppeld is aan het netwerk, zoals een apparaat van Synology of QNAP
- Notebook
- draagbare computer, vaak ook wel de laptop genoemd
- NTP (Network Time Protocol)
- een protocol en implementatie om de datum en tijd te synchroniseren tussen systemen met een relatief hoge precisie
P
- PID
- uniek nummer voor een proces op Linux-systemen
- Piping
- het koppelen van twee of meer programma's waarbij data (uitvoer) uit het voorgaande commando verwerkt door het opvolgende programma (als invoer)
- Preloading
- data of programma's inlezen nog voordat het opgevraagd wordt met als doel een snellere verwerking
- Privacy
- het recht om alleen gelaten te worden; digitale privacy is vooral gericht op de controle over eigen data en informatie
- Proces
- een programma dat geladen is in het geheugen van het systeem en actief of inactief is
- Processor
- de rekeneenheid in een computer die opdrachten verwerkt
R
- RAID (Redundant Array of Independent Disks)
- combinatie van harde schijven, vaak in servers of NAS, met afhankelijk van gekozen RAID-niveau de focus op snelheid of betrouwbaarheid
- RAM (Random Access Memory)
- het normale werkgeheugen van een computer en bestaat uit actieve en inactieve processen en data om te verwerken
- Root-account
- de gebruiker 'root', de beheerder van het systeem met user ID (uid) 0
- Rootkit
- software met het doel zichzelf te verstoppen om detectie door malware-scanner tegen te gaan
- RSS
- Afkorting voor Really Simple Syndication, een bestandsformaat om nieuwe artikelen op je favoriete blogs en websites te volgen
S
- Server
- computer met als doel om een dienst aan te bieden, zoals ontvangen en versturen van e-mail, of een website
- Shell
- een software-component dat opdrachten verwerkt zoals uitvoeren van commando's en programma's en de uitvoer toont
- Software repository
- opslag van broncode gebruikt voor software-ontwikkeling of binaire bestanden ten behoeve van software-updates
- Software-update
- een nieuwere versie van een geïnstalleerd programma
- Stuurprogramma
- software met specifieke doel om hardware zoals interne componenten (videokaart) of externe apparaten (printer) aan te sturen
- Swap
- stukje gereserveerde ruimte op de harde schijf om het geheugengebruik te optimaliseren, voornamelijk bij hoog actief gebruik van het werkgeheugen
- Synchroniseren
- een bron en bestemming inhoudelijk gelijktrekken, zoals voor het maken van een reservekopie van meerdere mappen en bestanden
- System-hardening
- een reeks aan maatregelen waarbij onnodige componenten worden weggehaald of uitgeschakeld, instellingen worden aangescherpt en extra software met specifiek doel toegevoegd aan het systeem
T
- Telemetry
- Engels voor telemetrie, het meten van gegevens en deze doorsturen; vaak gevoelig een onderwerp voor privacy
- Terminal
- een tekstgebaseerde omgeving waarbij taken en commando's ingevoerd kunnen worden die verwerkt worden door de shell
U
- Uid
- kort voor user ID; een uniek nummer per gebruiker op het systeem
- Upstream
- binnen software bedoelen we hiermee het project dat bovenliggend is aan een ander project, vaak het oorspronkelijke software-project
- USB-stick
- draagbaar opslagmedium dat verbonden kan worden met de computer door middel van de USB-poort
V
- Versleuteling
- het omzetten van de oorspronkelijke data naar een gecodeerde versie die alleen met de juiste digitale sleutel weer in originele vorm te lezen is
- Virtualisatie
- het proces om de beschikbare middelen van een systeem op te splitsen en individueel toe te kennen aan meerdere virtuele systemen
- Virtueel systeem
- een besturingssysteem dat binnen een ander besturingssysteem draait door middel van virtualisatie, waardoor meerdere systemen gelijktijdig mogelijk zijn
- Virus
- kwaadaardig stukje software dat zichzelf probeert te verspreiden
W
- Webbrowser
- software om webpagina's mee te bekijken inclusief interacties zoals de invoer van gegevens of verrichten van taken